Rechten en plichten

Je bent opgenomen in de GGZ en wilt weten wat jouw rechten en plichten zijn. Dat begrijpen we goed, want er komt veel op je af als je in behandeling bent. Regels, wetten, zorgverleners, advocaten, vertrouwenspersonen – het kan behoorlijk ingewikkeld zijn. Daarom vind je op deze website duidelijke, simpele informatie over alles wat je moet weten. Geen moeilijke woorden, maar heldere uitleg, waarmee jij beter snapt wat er gebeurt en wat je mag verwachten. Zo blijf je zelf aan het stuur, ook als het lastig wordt. Wij helpen je op weg.
Op deze pagina leggen we uit wat je rechten en plichten zijn als cliënt binnen de GGZ. Dit geldt zowel voor vrijwillige zorg als voor gedwongen (onvrijwillige) zorg. We gebruiken voorbeelden uit echte situaties van cliënten. Zo herken je jezelf erin en weet je wat je kunt doen.

Ons doel is dat jij je goed geïnformeerd voelt. Als je je rechten niet kent, kun je je machteloos of ongezien voelen. Met de informatie hieronder sta je sterker en kun je meer zelf de regie houden over je behandeling.

Wat mag je van jou instelling verwachten?

Je hebt recht op de best mogelijke behandeling die respectvol is. Dit betekent ook recht op duidelijke en begrijpelijke informatie over je behandeling en hoe alles verloopt. We zetten op een rij wat je van jouw GGZ-instelling mag verwachten qua behandeling, communicatie en betrokkenheid.

Een passend behandelplan: Samen met jou maakt de instelling een behandelplan. Hierin staan de afspraken over jouw behandeling. Je mag hierover meedenken en je voorkeuren aangeven. Jouw mening over wat werkt en niet werkt, doet ertoe. Als iets niet duidelijk is, moeten je behandelaars het uitleggen.
Duidelijke communicatie: Je mag rekenen op heldere uitleg over diagnose, behandeling en medicijnen. Ook hoor je wat je kunt verwachten van je behandelaar en het behandelteam. Bijvoorbeeld: na een intakegesprek hoor je welke stappen volgen. Je krijgt ook informatie over hoe lang je moet wachten op de start van je behandeling. De instelling probeert je op tijd te informeren, zodat je niet voor verrassingen komt te staan. (Een cliënt gaf aan dat zij pas een week van tevoren hoorde wanneer haar behandeling zou starten.) Dat is natuurlijk niet ideaal. Er wordt geprobeerd om dit zo vroeg mogelijk aan jou te vertellen.
Betrokkenheid: Je mag verwachten dat je serieus wordt genomen. Je behandelaars betrekken je bij beslissingen over je zorg. Ze luisteren naar jouw ervaringen en die van je naasten. Jouw vragen en zorgen horen besproken te worden. Je hebt bijvoorbeeld het recht om in overleg te gaan over je behandelplan en visie op je problemen. Als jij iets belangrijk vindt (bijv. dat familie betrokken wordt of dat je een bepaalde behandeling niet wilt), dan wordt daar zoveel mogelijk rekening mee gehouden.
Respect en privacy: GGZ-medewerkers behandelen je met respect. Ze houden ook je privacy in de gaten. Persoonlijke informatie blijft vertrouwelijk. Zonder jouw toestemming mag informatie niet zomaar met anderen gedeeld worden (behalve in bijzondere situaties, zoals bij acuut gevaar).
Veilige omgeving: Of je nu in een kliniek bent of ambulant (thuis) in behandeling, je mag een veilige omgeving verwachten. In de kliniek betekent dit bijvoorbeeld dat er huisregels zijn om iedereen veilig te houden (bijv. regels over bezoek, alcohol/drugs, etc.). Je krijgt de huisregels bij opname uitgelegd. Als iets onveilig voelt, mag je dat altijd aangeven.

Kortom: je mag verwachten dat medewerkers binnen de GGZ professioneel, duidelijk en betrokken zijn. Als iets niet goed gaat – bijvoorbeeld je krijgt tegenstrijdige informatie of voelt je niet gehoord – dan kun je dat bespreken. (Soms kregen cliënten “gemengde signalen” en hadden ze het gevoel dat niemand precies wist wat de rechten zijn. Dat proberen we te voorkomen met betere informatie, zoals deze pagina.)

Wat moet je zelf doen? (Plichten van de cliënt)

Naast rechten heb je ook plichten. De instelling maakt samen met jou afspraken, en jij hoort je daar – net als de hulpverleners – aan te houden.

Dit zijn je belangrijkste plichten:

Meewerken aan je behandelplan: Van jou wordt verwacht dat je je best doet om mee te werken aan de afgesproken behandeling, voor zover je dat kunt. Dit betekent: op tijd komen voor afspraken (of op tijd afzeggen als het niet lukt), eerlijk vertellen hoe het met je gaat, en de voorgestelde therapie of medicijnen een kans geven. Jouw inzet is belangrijk voor je herstel.
Huisregels respecteren: Bij een klinische opname gelden huisregels, bijvoorbeeld over roken, alcohol, bezoekuren, telefoongebruik, et cetera. Je moet je aan deze regels houden, zodat iedereen prettig en veilig samen kan zijn. Bij ambulante zorg gelden ook afspraken, bijvoorbeeld dat je de behandelruimte netjes houdt en op tijd komt.
Respectvol zijn naar medewerkers en medepatiënten: Net zoals jij met respect wordt behandeld, wordt ook van jou verwacht dat je behandelaars, verpleging en medepatiënten met respect behandelt. Agressie, discriminatie of schelden wordt niet geaccepteerd. Als je ergens boos over bent, probeer dit dan rustig te bespreken of vraag om een andere medewerker om mee te praten.
Algemene voorwaarden naleven: Vrijwel alle GGZ-instellingen hanteren algemene leveringsvoorwaarden voor de zorg. Hierin staan afspraken waaraan zowel de instelling als jij je moeten houden. Denk aan afspraken over betalingen, het ondertekenen van de behandelovereenkomst, en regels rondom je dossier. Je kunt deze voorwaarden opvragen als je ze wilt inzien.
Veiligheid niet in gevaar brengen: Doe niets wat jezelf of anderen in gevaar brengt. Bijvoorbeeld: niet weglopen als je gedwongen bent opgenomen (dat kan gevaarlijk zijn en is meestal niet toegestaan zonder overleg), en geen verboden spullen binnensmokkelen in een kliniek (zoals wapens of drugs), et cetera. Deze regels zijn er om iedereen te beschermen.
Meld eerlijk wat je nodig hebt: Geef het aan als je bepaalde ondersteuning nodig hebt, bijvoorbeeld een tolk, eenvoudige uitleg of hulp van je familie. Als jij open bent over je behoeften, kan de instelling daar rekening mee houden.

Je plichten betekenen niet dat je blind alles moet doen wat een behandelaar zegt. Je mag altijd vragen: “Waarom moet dit?” of aangeven als iets niet gaat. Maar in principe werk je mee binnen redelijke grenzen. Als je het ergens niet mee eens bent, kun je dit bespreekbaar maken (zie verderop wat je dan kunt doen).

Wat betekenen deze woorden?

In de GGZ hoor je soms moeilijke woorden uit de wet. Hieronder leggen we vier belangrijke begrippen uit die te maken hebben met gedwongen zorg.

Crisismaatregel
– Een crisismaatregel is spoedzorg tegen je wil.
– Dat gebeurt als er opeens een ernstige crisis is en je geen hulp wilt, maar die wel echt nodig is.
– De burgemeester beslist dan dat je gedwongen hulp krijgt – bijvoorbeeld opname of medicijnen – ook als je nee zegt.
– Een psychiater onderzoekt je en geeft advies.
– De crisismaatregel duurt maximaal 3 dagen. Daarna stopt het automatisch.

Voorbeeld:

– Je bent in een psychose en bent gevaarlijk voor jezelf of anderen.
– Je wilt geen hulp.
– De burgemeester mag dan besluiten dat je toch 3 dagen opgenomen wordt.=
Voortgezette crisismaatregel
Soms zijn 3 dagen niet genoeg. Dan kan een rechter beslissen dat de crisismaatregel langer doorgaat. Dat heet een voortgezette crisismaatregel. Je krijgt dan maximaal 3 weken extra gedwongen zorg. De rechter luistert ook naar jou (en je advocaat) voordat hij beslist.

Voorbeeld:

– Je bent nog steeds niet stabiel na 3 dagen.
– De rechter vindt het gevaar nog te groot.
– Je moet nog 3 weken blijven voor behandeling.
Zorgmachtiging
Een zorgmachtiging is een beslissing van de rechter voor langere gedwongen zorg – als er geen acute crisis is, maar wel ernstig gevaar. Er komt dan een zorgplan, je krijgt een advocaat, en je mag bij de rechter je verhaal vertellen. In de zorgmachtiging staat welke hulp mag worden gegeven, ook als jij dat niet wilt. De eerste zorgmachtiging duurt maximaal 6 maanden. Daarna kan die worden verlengd (max. 1 jaar), maar alleen als dat écht nodig is.

Let op: je hoeft niet al die maanden opgenomen te blijven. Als het beter gaat, mag je eerder met ontslag.

Voorbeeld:

– Je woont thuis, maar je psychische problemen zorgen voor gevaar.
– Je werkt niet mee aan hulp.
– De rechter kan dan beslissen dat je toch verplichte zorg krijgt.
Artikel 8:9 Wvggz
Artikel 8:9 is een regel in de wet die jouw rechten beschermt als er dwang wordt gebruikt. Staat er in je zorgmachtiging dat ze je medicatie mogen geven tegen je wil? Dan mag dat alleen als de arts het goed onderbouwt.

De arts moet:

  • je situatie goed beoordelen
  • overleggen met jou (als dat kan)
  • toestemming vragen aan de geneesheer-directeur (als hij zelf geen psychiater is)
  • alles opschrijven (datum, tijd en reden)
  • jou en je advocaat een schriftelijke uitleg geven

In die brief staat ook hoe je een klacht kunt indienen of hulp kunt vragen van de PVP of familievertrouwenspersoon.

Kort gezegd:

Jij krijgt zwart-op-wit waarom er dwang wordt toegepast. Zo kun je dat controleren en weet je wat je rechten zijn.

Wat mogen hulpverleners wel en niet bij gedwongen zorg?

Soms krijg je gedwongen zorg.
Dat betekent: je krijgt hulp die je zelf niet wilt, maar die volgens de wet toch moet.
Ook dan zijn er regels waar hulpverleners zich aan moeten houden.
Ze mogen niet zomaar alles doen.

Hier leggen we duidelijk uit wat wél en niet mag:

Wat mag wél?

Hulpverleners mogen alleen dingen doen die in jouw maatregel staan.

(‘Maatregel’ betekent: een besluit van de rechter of burgemeester.)

Dat kan zijn:

  • Medicijnen geven, ook als je nee zegt
  • Je even vasthouden of vastmaken (als je gevaarlijk bent)
  • Je apart zetten in een rustige kamer (dit heet separatie)
  • Je kamer of spullen controleren (bijvoorbeeld bij gevaar)
  • Je telefoon tijdelijk innemen (bij gevaar)

Let op:

  • Dit mag alleen als het echt nodig is
  • En het moet stoppen zodra het weer veilig is
Wat mag níet?

Ze mogen geen dwang gebruiken zonder officiële papieren (Bijvoorbeeld zonder besluit van rechter of burgemeester) → Alleen in een noodsituatie mag het even, maar nooit langer dan 18 uur

Ze mogen geen straf geven

→ Dus: niet opsluiten omdat je brutaal was

→ Niet dreigen met een prik omdat je niet luistert

Ze mogen je nooit slaan of uitschelden — dat is verboden

Denk je dat dit gebeurt?

Praat dan met de PVP (vertrouwenspersoon) of dien een klacht in.

Welke rechten heb je altijd?

Ook als je gedwongen zorg krijgt, heb je belangrijke rechten:

Recht op frisse lucht en beweging

→ Je mag – als het veilig is – elke dag even naar buiten of douchen

Recht op respectvolle behandeling

→ Je moet netjes behandeld worden

→ Ze moeten uitleggen wat ze doen en waarom

Recht op contact met hulp van buitenaf Je mag altijd praten met:

Je PVP (vertrouwenspersoon)

Je advocaat

Een familielid of begeleider

Recht op basiszorg

→ Je moet gewoon kunnen eten, drinken, naar het toilet en medische zorg krijgen

Wie mag dit beslissen?

Alleen een arts of psychiater mag zeggen dat er dwang nodig is

Verpleegkundigen mogen alleen helpen als de arts dat zegt

→ Zij mogen niet zelf beslissen over dwang

Alles moet opgeschreven worden

Elke keer dat er dwang is gebruikt, moet de arts dit vastleggen:

  • Wat is er gedaan?
  • Waarom gebeurde dat?
  • Wanneer was dat?

Deze informatie wordt gecontroleerd door de geneesheer-directeur

(dat is de eindverantwoordelijke dokter in het ziekenhuis)

👉 Jij mag dit ook inzien (lezen) — behalve als dat echt slecht is voor je herstel

Dwang stopt zodra het niet meer nodig is

Als het beter met je gaat, moet de dwang meteen stoppen.

Ze mogen je niet langer vasthouden ‘omdat het makkelijker is’.

Elke dag moet bekeken worden of het nog nodig is.

Samenvatting

Dwang mag alleen als het nodig is én volgens de regels

Je moet altijd netjes behandeld worden

Je mag altijd iemand om hulp vragen

Denk je dat er iets gebeurt dat niet mag? → Vraag hulp aan de PVP of je advocaat

Tip:

Als je gedwongen zorg krijgt, probeer bij te houden wat er gebeurt.

Je kunt het later opschrijven.

Dat helpt als je vragen hebt of een klacht wilt indienen.

Wie kan jou helpen?

Je staat er niet alleen voor.
Er zijn verschillende mensen die jou kunnen helpen als je vragen of problemen hebt over je behandeling of je rechten.

Hieronder leggen we uit wie dat zijn:

Patiëntenvertrouwenspersoon (PVP)

De PVP is er speciaal voor jou als cliënt in de GGZ.

Deze persoon is onafhankelijk. Dat betekent: hij of zij werkt niet voor de instelling, maar voor een aparte organisatie (Stichting PVP).

De PVP helpt jou bij:

  • Vragen over je rechten
  • Problemen in je behandeling
  • Als je gedwongen zorg krijgt en het ergens niet mee eens bent

Wat doet de PVP?

  • Luistert naar jou en neemt je serieus
  • Legt uit wat jouw rechten zijn
  • Helpt bij klachten (samen verwoorden en indienen)
  • Kan met je meegaan naar een gesprek met je behandelaar

Je kunt altijd naar de PVP, ook als je:

  • Vrijwillig bent opgenomen
  • Thuis zorg krijgt
  • Bang bent dat je misschien gedwongen wordt

Goed om te weten:

  • De PVP is gratis
  • De gesprekken zijn vertrouwelijk
  • Je behandelaar hoort niks, tenzij jij dat goed vindt
  • Meer info: www.pvp.nl
Klachtenfunctionaris

De klachtenfunctionaris werkt bij de GGZ-instelling, maar is onafhankelijk binnen de organisatie.

Hij of zij helpt je als je een klacht hebt.

De klachtenfunctionaris:

  • Legt uit hoe je een klacht kunt indienen
  • Probeert soms eerst te bemiddelen (een oplossing zoeken zonder officiële klacht)
  • Helpt je bij het indienen van een officiële klacht
  • Stuurt de klacht door naar de juiste persoon of commissie

Wanneer contact opnemen?

  • Als je ontevreden bent over je behandeling
  • Als je vindt dat je niet goed behandeld bent
  • Als je een probleem hebt waar je zelf niet uitkomt

Ook je familie mag soms contact opnemen.

Geneesheer-directeur

De geneesheer-directeur is een arts (meestal een psychiater) die verantwoordelijk is voor alles rond gedwongen zorg.

Wat doet deze persoon?

  • Bekijkt of dwang terecht is toegepast
  • Beslist soms over ontslag, verlof of andere maatregelen bij gedwongen opname
  • Houdt toezicht dat de wet wordt gevolgd

Jij hebt meestal geen direct contact met de geneesheer-directeur.

Maar als je het echt niet eens bent met wat er gebeurt, kun je via de PVP of in een brief deze persoon vragen om jouw situatie opnieuw te bekijken.

Voorbeeld:

Je bent gedwongen opgenomen, maar vindt dat dit niet meer nodig is.

Je behandelaar doet niets.

Dan kun je de geneesheer-directeur vragen ernaar te kijken.

Familievertrouwenspersoon (FVP)

De FVP is er voor je familie of naasten.

Soms hebben zij ook vragen of zorgen over jouw behandeling.

De FVP:

  • Luistert naar je ouders, partner of andere naasten
  • Legt hen uit wat hun rechten en plichten zijn
  • Kan hen helpen in het contact met je behandelaars
  • Helpt misverstanden voorkomen

Belangrijk om te weten:

FVP en PVP kunnen samenwerken zodat jullie allebei goed geholpen worden

De FVP is niet voor jou als cliënt, maar voor je familie

De PVP is er voor jou

Samenvatting: Wie kan jou helpen?

Gebruik deze hulp. Je hoeft het niet alleen te doen.

Veel mensen weten niet bij wie ze terecht kunnen.

Nu weet jij dat wel.

Hulphonden in de GGZ

Sommige mensen hebben een hulphond (ook wel assistentiehond genoemd). Deze hond helpt bijvoorbeeld bij:

• PTSS (posttraumatische stressstoornis)
• Autisme
• Blindheid
• Andere psychische of lichamelijke beperkingen

Veel mensen zijn geholpen met een hulphond, maar toch worden ze soms geweigerd in de GGZ. Dat mag meestal niet. Hier leggen we uit wat jouw rechten zijn.

Wat zegt de wet?

In Nederland zegt de wet dat hulphonden welkom zijn op bijna alle plekken.

Dat staat in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

Dat betekent:

  • Je mag je hulphond meebrengen naar de GGZ, net als naar winkels en andere openbare plaatsen
  • Alleen in hele bijzondere situaties mag een instelling nee zeggen. Bijvoorbeeld:
    • Op een intensive-care, waar alles steriel moet blijven
    • Als een andere cliënt ernstig allergisch of doodsbang is, en dit niet opgelost kan worden

Maar ook dan moet de instelling samen met jou zoeken naar een oplossing. Bijvoorbeeld:

  • De hond op afstand houden
  • Een luchtreiniger gebruiken
  • Of tijdelijk extra hulp bieden als je hond er even niet bij kan zijn
Wat mag wel en wat mag niet?

Wel toegestaan:

  • Je mag jouw hulphond meenemen naar afspraken of opnames in de GGZ
  • Ook op een klinische afdeling mag je hond er in principe bij zijn

Niet toegestaan:

  • De instelling mag jouw hulphond niet weigeren omdat het “beleid” is
  • Ze mogen ook geen smoes gebruiken zoals “hygiëne”, als er geen echt probleem is

Let op: Hulphonden zijn getraind. Ze:

  • Zijn rustig
  • Blaffen niet
  • Zitten niet aan anderen
  • Zijn schoon en veroorzaken geen overlast

Alleen als je hond echt tot last is (en dat niet op te lossen is), mag een instelling iets anders voorstellen.

Wat kun je doen als jouw hulphond wordt geweigerd?
  1. Vraag rustig waarom je hond geweigerd wordt
    • Vertel dat hulphonden volgens de wet welkom zijn
    • Soms weet het personeel dit gewoon niet goed
  2. Kom je er niet uit?
    • Je mag een klacht indienen bij het College voor de Rechten van de Mens
    • Zij kijken of er sprake is van discriminatie
    • Hun oordeel is belangrijk en wordt vaak gevolgd
  3. Vraag hulp van een organisatie:
    • De PVP (patiëntenvertrouwenspersoon): Ook zij kunnen helpen, omdat het om jouw rechten gaat

Tip:

Krijg je van de ene medewerker “ja” te horen en van de ander “nee”?

Vraag dan om een duidelijk besluit op papier van de arts of geneesheer-directeur.

Meestal is het antwoord dan gewoon: de hond mag blijven, met duidelijke afspraken erbij.


Samenvatting

  • Je hebt recht om je hulphond mee te nemen naar de GGZ
  • Alleen bij ernstig gevaar of overlast mag dat anders worden beslist
  • De instelling moet dan met jou in overleg
  • Laat je niet zomaar wegsturen – de wet is aan jouw kant
  • Vraag hulp van de PVP