Veel gestelde vragen
Je bent al goed bezig door deze pagina te lezen. 😊 Daarnaast kun je altijd terecht bij de patiëntenvertrouwenspersoon (PVP) voor uitleg over je rechten. Ook je behandelaar zou je moeten informeren, dus stel gerust vragen. Jou instelling heeft mogelijk ook brochures of informatie op de website over rechten en plichten. Wacht niet af – als je iets wil weten, vraag het gewoon aan je hulpverlener of de PVP. Liever tien vragen dan in onzekerheid zitten.
In principe mag dat. Je hebt recht op goede zorg, en een vertrouwensband is daarbij belangrijk. Als het echt niet klikt en je hebt het gevoel dat je daardoor niet de juiste zorg krijgt, kun je dit aangeven. Het is vaak verstandig om eerst met de betreffende behandelaar te bespreken wat er niet goed gaat – misschien is er een oplossing. Als dat niet helpt, kun je bij de afdeling vragen of er mogelijkheid is voor een andere behandelaar. Dit hangt af van de beschikbaarheid, maar instellingen proberen hier wel rekening mee te houden als de verhouding verstoord is. Wees eerlijk maar respectvol: bijvoorbeeld “Ik merk dat ik geen vooruitgang boek omdat de samenwerking niet goed voelt. Zou ik misschien bij iemand anders in behandeling mogen?” Soms wordt dit een beetje gevoelig gebracht, maar uiteindelijk is het jouw herstel en een goede match is belangrijk. Onthoud: liever van behandelaar wisselen dan blijven aanmodderen. Je hebt dat recht als redelijke zorgvraag. Betrek eventueel de klachtenfunctionaris of PVP als je verzoek niet wordt begrepen – zij kunnen helpen bemiddelen dat je van behandelaar wisselt, zonder hard feelings.
De basisrechten en -plichten zijn gelijk: je houdt rechten op informatie, privacy, inspraak en hebt plichten zoals meewerken en respect. Wel zijn er verschillen:
• In een kliniek (opname) leef je op de afdeling, dus daar gelden huisregels (zoals tijden voor bezoek, wanneer eten, wat wel/niet op je kamer mag). Je bewegingsvrijheid kan beperkt zijn, zeker als je gedwongen bent opgenomen (dan mag je misschien niet vrij naar buiten zonder toestemming). Je hebt recht op goede zorg daar, maar ook plicht je aan de dagstructuuren afspraken te houden.
• Bij ambulante zorg (thuis, poliklinisch) heb je meer vrijheid in je dagelijks leven omdat je niet opgenomen (ambulant betekent dat je hulp krijgt bent. Je maakt afspraken voor sessies en moet die nakomen, maar niemand controleert bijvoorbeeld hoe laat je naar bed gaat – dat is jouw verantwoordelijkheid. Je rechten zoals inzage dossier en klachtmogelijkheden zijn hetzelfde. Een verschil is: als ambulante vrijwillige cliënt heb je formeel geen toegang tot de PVP tenzij er sprake is van drang/dwang. Maar je kunt natuurlijk nog steeds hulp vragen via de klachtenfunctionaris voor advies. In de kliniek wordt de PVP standaard beschikbaar gesteld (meestal fysiek langs of via telefoon).
• Deeltijdbehandeling (dagbehandeling) zit er een beetje tussenin: je bent enkele dagen in therapie en gaat daarna naar huis. Je moet je houden aan de afspraken van het programma (plicht) en je hebt recht op een veilige behandelomgeving en inspraak in het programma waar mogelijk.
Kortom: inhoudelijk verander je niet van rechten als je setting verandert, maar operationeel (qua dagelijkse gang) wel. In een opname is je hele leven even in het behandelmilieu, daarom meer regels. Ambulerend heb je meer eigen regie in dagelijkse zaken.
Allereerst, sterkte – een gedwongen opname is heftig. Je rechten in deze situatie zijn onder andere:
• Recht op informatie: Men moet je vertellen dat er een crisismaatregel is, hoe lang die duurt (max 3 dagen) en waarom . Als je het aankunt, mogen ze je ook vooraf “horen” (je mening vragen) voordat de burgemeester besloot).
• Recht op een advocaat: Bij een crisismaatregel die wordt voortgezet door de rechter krijg je een advocaat toegewezen. Maar je mag direct al een advocaat inschakelen als je het oneens bent. Vaak wordt automatisch een piketadvocaat ingeschakeld – vraag hiernaar.
• Recht op PVP: Je mag meteen de patiëntenvertrouwenspersoon inschakelen voor ondersteuning. Zij kunnen je helpen begrijpen wat er gebeurt en eventueel helpen bij een klacht of procedure.
• Recht om gehoord te worden door de rechter: Als de crisismaatregel verlengd moet worden (voortgezette crisismaatregel), heb je het recht om je verhaal te doen bij de rechter in een zitting. Je mag dit recht ook weigeren (als je niet wilt verschijnen, maar meestal is het wel slim om te gaan en je standpunt te geven).
• Recht op humane behandeling: Ook al ben je gedwongen, men mag je niet zomaar opsluiten zonder zorg. Je moet behandeld en begeleid worden. Je mag bijvoorbeeld vragen om contact met familie, een telefoontje plegen, persoonlijke spullen laten brengen (tenzij iets specifiek gevaarlijk is). Je mag ook je eigen kleding dragen normaal gesproken.
• Recht op bezwaar/klacht: Je kunt direct een klacht indienen over de gedwongen opname als je vindt dat het onterecht is. Dit doe je via de klachtencommissie Wvggz. In de praktijk kun je dit het beste met je advocaat of PVP bespreken om te kijken wat zinvol is (soms loopt de maatregel al af voordat de klacht behandeld is, maar het is je recht).
• Recht op beoordeling door onafhankelijke psychiater:Voor de crisismaatregel moet een onafhankelijke psychiater een medische verklaring geven. Dit is meer een procedureel recht, maar het betekent dat niet alleen jouw behandelend arts het vindt – er kijkt een tweede psychiater naar of het wel klopt dat je gedwongen moet worden.
Je plichten in zo’n situatie zijn vooral: je houden aan de instructies van de artsen/verpleging die gericht zijn op veiligheid. Probeer mee te werken zodat de situatie verbetert. Hoe meer je laat zien dat je bereid bent hulp te ontvangen (desnoods onder protest maar toch), hoe eerder ze de dwang kunnen afbouwen.
Gelukkig hoef jij je daar geen zorgen over te maken. Als je gedwongen zorg krijgt (crisismaatregel of zorgmachtiging-procedure), heb je recht op een kosteloze advocaat (betaald via de overheid, toevoeging heet dat). De patiëntenvertrouwenspersoon is ook gratis voor jou; de kosten van de PVP worden door de overheid of instelling gedragen, niet door jou persoonlijk. Financiële drempels moeten geen beletsel zijn om je rechten uit te oefenen.
Als je behandelaren spreken over “drang of dwang” of dat ze verplichte zorg willen aanvragen, betekent dit dat ze zich ernstig zorgen maken over ernstig nadeel (gevaar) en denken dat het misschien nodig is om via de wet jou te dwingen tot bepaalde zorg. Concreet: ze overwegen een zorgmachtigingaan te vragen bij de rechter, of als het acuut is een crisismaatregel via de burgemeester. Dat is natuurlijk heftig om te horen.
Het is wel goed dat ze het tegen je zeggen, want nu weet je het. Vraag hen waarom ze dat overwegen en wat je zelf kunt doen om het te voorkomen. Misschien kun je samen een plan van aanpak maken zodat dwang niet nodig. Bijvoorbeeld: je behandelaar zegt “Je eet helemaal niet meer en je dreigt fysiek in levensgevaar te komen, we moeten misschien gedwongen opname doen.” Jij zou kunnen voorstellen: “Laat mij alsjeblieft vrijwillig op opname gaan, dan hoef ik niet gedwongen.” Of: “Ik zal vanaf nu mee eten onder toezicht, geef me een paar dagen om te tonen dat het kan.” Soms kun je zo’n dreigende maatregel afwenden door akkoord te gaan met iets minder ingrijpends. Als het mogelijk wordt aangevraagd, is het traject nog niet gestart of nog niet rond. Gebruik die tijd om in gesprek te blijven en te laten zien dat je mee wilt werken waar je kunt. En schakel direct de PVP in – die kan jou helpen begrijpen wat je opties zijn om vrijwillig alternatief te bieden.
Daar hebben we het deels al over gehad: je kunt terecht bij de patiëntenvertrouwenspersoon voor advies en ondersteuning, en bij de klachtenfunctionaris voor een formele klacht of bemiddeling. Daarnaast kun je kijken of er een teamleider of een andere hulpverlener is binnen je team die je vertrouwt – soms kun je met bijvoorbeeld een senior verpleegkundige praten en die kan intern jouw punt sterk maken. Maar als het conflict echt blijft, schaam je niet om de officiële routes te gebruiken. Daar zijn ze voor. Ook kun je als het nodig is je vertrouwenspersoon buiten jou instelling(bijv. je partner, ouder, vriend) vragen om met jullie in gesprek te gaan, als je dat fijn vindt.
In uiterste instantie, als het bijvoorbeeld gaat om gedwongen zorg, kun je ook je advocaat benaderen (die heb je vooral bij lopende rechtsprocedure). Maar meestal lossen PVP en klachtenfunctionaris veel al op of brengen het in elk geval in beweging.
(Uit ervaring van cliënten: soms dacht men “niemand weet wat iemands rechten zijn” () en liep men vast. Maar de PVP is doorgaans juist dé expert in cliëntenrechten. Maak daar gebruik van.)
In principe ja, dat mag. Zoals uitgelegd in het deel over hulphonden: wettelijk is jouw hulphond bijna overal toegestaan, ook in zorginstellingen. De instelling kan dus niet zomaar zeggen “je hulphond mag niet mee”. Als ze dat wel proberen, kun je hen herinneren aan de wet. Alleen in uitzonderlijke gevallen (veiligheid/gezondheid) en in overleg kan men beperkingen stellen. Bijvoorbeeld, misschien mag de hulphond niet mee naar een groepssessie als een medecliënt doodsbang is voor honden; dan moet er gekeken worden naar een oplossing die voor iedereen werkbaar is. Maar jouw recht en behoefte zijn heel zwaarwegend. Een hulphond is een erkende hulpmiddel voor jouw gezondheid en zelfredzaamheid.
Dus: ja, breng je hulphond mee tenzij je echt hoort van een specifieke gegronde reden. Informeer wel even van tevoren je behandelaar dat je een hulphond hebt, zodat ze niet overvallen worden en eventueel praktische dingen kunnen regelen (zoals collega’s informeren die allergisch zijn, zodat zij maatregelen nemen). Als iemand toch moeilijk doet over je hond, trek aan de bel bij de PVP of desnoods het College voor de Rechten van de Mens, want dan zitten ze fout in 99% van de gevallen.
Dat gevoel van machteloosheid horen we vaak ,je bent niet de enige. Het belangrijkste is om actief te blijven waar je kunt:
• Verzamel informatie: vraag om uitleg (kennis geeft een beetje macht terug).
• Vraag om kleine keuzes: ook al kun je de situatie niet veranderen, wellicht zijn er kleine dingen waar je wel zeggenschap over hebt. Bijvoorbeeld kies je kleding zelf, bepaal hoe je kamer is ingericht, kies uit twee therapieën die allebei kunnen – zulke keuzes geven je wat controle terug.
• Maak een dagstructuur voor jezelf: in een opname kan de tijd langzaam gaan. Plan voor jezelf dingen (lezen, muziek luisteren, beweging op je kamer). Zo voel je dat je je dag indeelt en niet alles voor jou bepaald wordt.
• Praat erover: zeg tegen een vertrouwde verpleegkundige of je PVP: “Ik voel me zo machteloos.” Alleen al erover praten lucht op, en zij kunnen kijken of er toch ergens ruimte is om jou meer autonomie te geven (bijv. een extra uurtje op terrein wandelen onder toezicht in plaats van hele dag binnen).
• Houd contact met buiten: Bel met iemand die je kracht geeft, zoals een familielid of vriend. Even stemmen van buiten horen of bezoek krijgen herinnert je eraan dat je een leven buiten de kliniek hebt en daar weer naar teruggaat. Dat perspectief kan je mentaal sterker maken.
Onthoud: je gevoel van machteloosheid is begrijpelijk, maar je bent niet helemaal machteloos. Er zijn altijd kleine dingen waar je invloed op hebt. Zoek die op en grijp ze aan. Elke dag die voorbij gaat, ben je weer een dag dichter bij meer vrijheid. Probeer vertrouwen te houden dat dit tijdelijk is en dat je hier doorheen komt, zeker als je zelf actief mee blijft doen.
Alleen als het écht niet anders kan en er gevaar is voor jou of voor anderen. Bijvoorbeeld als je heel erg boos bent en gaat slaan, of als je zo in paniek raakt dat je jezelf pijn doet. Dan mogen ze je tijdelijk vasthouden (fixeren) of je naar een rustige, veilige kamer brengen waar je alleen bent. Dit heet “afzonderen”.
Belangrijk om te weten:
• Dit mag alleen als er een arts toestemming heeft gegeven.
• Elke paar uur komt er iemand kijken of het beter gaat en of je weer vrij kunt bewegen.
• Ze mogen je nooit zomaar lang alleen laten of je vergeten.
• Alles wat gebeurt, wordt precies opgeschreven in jouw dossier en gemeld aan de inspectie, zodat gecontroleerd wordt of het goed gaat.
Je mag zelf ook zeggen als je vindt dat het beter gaat. Bijvoorbeeld: “Ik voel me rustig, mag ik weer naar de afdeling?” Zodra het veilig is en de arts geeft toestemming, gebeurt dat dan ook. Onthoud: dit doen ze niet om jou te pesten, maar om jou en anderen te beschermen. Achteraf kun je altijd praten over wat er gebeurd is en hulp vragen als je het niet fijn vond.
Een ervaringsdeskundige is tegenwoordig ook een professional, maar met een ander soort deskundigheid – namelijk eigen ervaring. Het nut is dat zo iemand jou kan helpen op een manier die een reguliere hulpverlener niet kan. Bijvoorbeeld: je voelt je onbegrepen; een ervaringsdeskundige snapt uit eigen ervaring hoe rot bepaalde bijwerkingen kunnen zijn of hoe stigma voelt. Dat schept vertrouwen en herkenning. Ze kunnen je hoop geven: “Ik heb dit ook overleefd en nu gaat het goed met mij.” Ze kunnen je net een ander perspectief bieden. Het beste is vaak én én: je gesprekken met psycholoog/psychiater voor diagnose en therapie, en daarnaast gesprekken met een ervaringsdeskundige voor steun, praktische tips en samen herstelactiviteiten doen. Veel mensen vinden dat die combinatie heel waardevol is. Natuurlijk, als jij er geen klik mee hebt, is het niet verplicht. Maar we raden aan het eens te proberen – vaak voelt het meer ontspannen, alsof je praat met iemand die naast je staat in plaats van tegenover je. Dat kan heel fijn zijn tijdens je herstel.
In theorie zou iedere cliënt bij intake of opname uitleg moeten krijgen over de belangrijkste rechten en plichten. In de praktijk schiet dit er helaas wel eens bij in – meerdere cliënten geven aan dat ze eigenlijk nooit goed uitleg kregen (). Sommige instellingen hebben folders (al vonden cliënten die niet zo behulpzaam, liever goede uitleg van een hulpverlener. Je mag ook vragen: “Kunt u mijn rechten en plichten kort uitleggen, of kan ik dat ergens nalezen?”
Daarnaast: lees wat je tekent. Vaak onderteken je een behandelovereenkomst of krijg je algemene voorwaarden. Neem de tijd om die te lezen en stel vragen. Je hebt bijvoorbeeld recht op inzage in je dossier – dat soort dingen staat erin. Wees je eigen ambassadeur: laat blijken dat dit onderwerp voor jou belangrijk is. Dan zul je merken dat hulpverleners er meer aandacht aan besteden in gesprekken
Een paar handige plekken:
• Landelijk Informatiepunt Dwang in de Zorg:(dwangindezorg.nl) – hier vind je in begrijpelijke taal uitleg over de Wvggz, crisismaatregelen, klachten, etc. Ook een telefoonnummer voor vragen.
• Stichting PVP website: (pvp.nl) – veel info over rechten in de GGZ, voorbeelden van vragen/antwoorden, en contactinfo per regio voor een patiëntenvertrouwenspersoon.
• MIND Platform: (mindplatform.nl) – deze organisatie voor cliënten in de GGZ heeft ook informatie over rechten, wachtlijst, wat mag je verwachten van zorg, etc.
• Wetten en regelingen uitleg: op regelhulp.nl of rechtspraak.nl staan vraag-en-antwoorden over de procedures. Voor meer juridische details kun je daar kijken.
• Cliëntenraad: Jou instelling heeft meestal ook een cliëntenraad, waarin (ex-)cliënten meepraten over het beleid. Zij hebben soms ook informatie en kunnen jouw signalen oppakken als er structureel iets mis is (zoals informatievoorziening die tekort schiet).